Bron: www.davidstabernakel.nl, 09-07-2006
Toen zeide de HERE tot mij: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een paslood. Daarop zeide de Here: Zie, Ik ga het paslood aanleggen in het midden van Israël, mijn volk; Ik zal het voortaan niet meer sparen. Amos 7:8
Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods; als het bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen, die ongehoorzaam blijven aan het evangelie Gods? 1 Petrus 4:17
Het is nu de tijd, het kairos-moment, dat het oordeel is begonnen in het huis van God. Helaas herkennen en erkennen veel van Mijn kinderen niet de tijden en seizoenen die al reeds door Mijn knechten de profeten zijn voorzegd. De Issakar-zalving is echter beschikbaar voor een ieder die zich met zijn gehele hart uitstrekt om Mij te kennen en de tijden en seizoenen waarin Mijn kerk – het lichaam van Yeshua de Messias (Jezus Christus) - zich bevind (1 Kron. 12: 32).
Veel van Mijn kinderen zijn ook bang omdat ze niet verstaan wat het betekent om in deze genadetijd te worden geoordeeld en vluchten weg voor Mijn verterende vuur, angstig dat ze zullen omkomen. Ik ben echter de rechtvaardige rechter en het is Mijn verlangen dat geen van Mijn kinderen verloren gaan. Het is echter het oordeel wat uit het barmhartige hart van de Vader voortkomt wanneer er ongerechtigheid in en door Zijn kinderen in Zijn huis plaatsvindt (Jac. 2: 13). Degenen die dit oordeel nu omarmen en ondergaan zullen daardoor in de volheid van hun zoonschap komen en worden vrijgepleit op de dag des oordeels. Want wat reeds geoordeeld is behoeft geen veroordeling.
Dit is een van de vele geheimenissen van het ware evangelie, wat voor het mensenverstand een dwaasheid is, maar voor degenen die het verstaan leven en overvloed brengt. Maar alleen wie werkelijk uit de Geest geboren is kan Mijn woorden verstaan. Mijn koninkrijk is niet zoals de koninkrijken van deze aarde, Mijn orde is niet aards en natuurlijk maar hemels en bovennatuurlijk. De ogenschijnlijke paradoxen waarmee Mijn Woord volstaat, doet de natuurlijke mens struikelen en maken het tot een steen des aanstoots en een rots der ergernis, maar brengen leven en eeuwigheid voor allen die uit Mijn Geest zijn geboren. Want wie werkelijk wil leven in Mijn koninkrijk zal zijn leven eerst moeten verliezen. Wie de Zoon wil navolgen zal ook gelijkvormig moeten worden aan Zijn lijden. Wie zijn beloofde land wil innemen kan dit alleen doen door zijn woestijn te doorkruisen.
Vanuit de hemel heb ik Mijn paslood in Mijn huis aangebracht en breek ik af wat uit het lood van Mijn orde staat wanneer Ik daar ruimte vind en krijg om het volbrachte werk van Mijn Zoon in Mijn gemeente – Mijn huis - uit te werken. Mijn huis is bedoeld om een kanaal van verzoening te zijn voor hen die zich in de wereld bevinden en verloren dreigen te gaan zonder het zoenoffer van Mijn Zoon. Maar hoe kan een huis wat zelf uit het lood staat zichzelf reproduceren en vruchtbaar zijn overeenkomstig Mijn orde en plan? Hoe kan een wereldgelijkvormige bruid zich geven aan een hemelse bruidegom?
Is niet mijn woord zó: als een vuur, luidt het woord des HEREN, of als een hamer, die een steenrots vermorzelt? (Jeremia 23:29) Ik zal alle dingen herstellen en datgene doen Ik door de monden van Mijn profeten heb gesproken. Ren niet langer weg van Mijn vuur en laat Mij je louteren, reinigen en bekrachtigen. Want Ik ben niet alleen de doper met de Heilige Geest maar ook de doper met vuur. Zoals het vuur de drie Hebreeuwse jongelingen niet verteerde maar de banden waarmee ze gebonden waren verbrandde, zo zullen de gebondenheden die Mijn kerk verbinden met Babylon worden verteerd wanneer zij Mijn vuur omarmd (Dan. 3). Dit korte lijden zal echter niet opwegen tegen de heerlijkheid die daarna vrijkomt en de uiteindelijke openbaring van de zonen Gods waar de schepping reikhalzend naar verlangt.
Mijn huis – Mijn kerk – zal in dit laatste uur voor Mijn koninkrijksdoeleinden worden ingezet en instrumentaal zijn voor het binnenhalen van de eindtijdoogst voordat de Mensenzoon zal terugkomen. Ik breng echter ook de scheidslijnen aan tussen het huis wat Mijn Zoon heeft gebouwd en datgene wat gebouwd is door mensenhanden. Ik scheid de schapen van de bokken. Diegenen die Mijn vuur willens en wetens wederstaan en zich verzetten tegen het paslood wat ik langs hun levens houd, plaatsen zichzelf buiten Mij en Mijn genade en zullen worden wedergemeten met de maat die ze zichzelf hebben aangemeten. Ik verlang echter om Mijn barmhartigheid te tonen en genadig te zijn. Herinner je het oordeel wat Mijn weerspannige dienstknecht Jona moest aanzeggen over de inwoners van Nineve. Zij bekeerden zich echter en ontvingen genade en barmhartigheid en dit terwijl zij leefden onder de oude bedeling. Hoeveel te meer zal Ik onder het nieuwe verbond wat is bekrachtigd door het offer van Mijn Zoon een ieder vergeven en herstellen die zich verootmoedigd, bidt, Mijn aangezicht zoekt en zich bekeerd van zijn boze wegen (2 Kron. 7: 14).
13 juni 2006
Geen opmerkingen:
Een reactie posten